maandag 11 februari 2013

De mooie kant van rouw


In deze vreemde, verdrietige en bijzondere periode ben ik erachter gekomen dat er ook aan rouw een mooie kant zit.

De diepe dankbaarheid die je kunt voelen bijvoorbeeld. Dankbaarheid dat iemand in je leven was. Dankbaarheid dat hij van je hield en jij van hem. Dankbaarheid voor alle mooie herinneringen. Dankbaarheid voor alles wat je van hem hebt mogen leren. En dankbaarheid voor de tijd die jullie wél gegeven is.

De hartverwarmende en troostende liefde die je voelt. Liefde voor degene die je verloor, maar als je goed voelt en het wil weten ook de liefde van diegene. Liefde van de mensen om je heen, die je even laten weten dat ze aan je denken, die langskomen met een bloemetje of die je zomaar een knuffel geven.

Het hartelijke lachen om de herinneringen van de gekke dingen die je samen deed, de liedjes die je zong, de gekke bekken, de grapjes…

Zelfs het verdriet heeft een mooie kant, want dit illustreert dat je veel van iemand gehouden hebt en hem graag nog langer om je heen had gehad. De tranen reinigen en lijken, stukje bij beetje, je ziel te helen, mits je het toelaat.

Ook in deze moeilijke zaken gaat het dus om je perspectief. Hoe wil jij het zien? Wat wil jij voelen? Alleen diepgewortelde pijn, boosheid en angst om nog meer mensen te verliezen? Of voel je liever de diepgewortelde liefde, die heelt en je hart weer opent?

Hoewel ook ik nu natuurlijk mijn dagen heb dat ik het liefst de hele dag in mijn pyjama zou blijven lopen, merk ik weer dat je in moeilijke periodes een keuze hebt en dat ik die keuze al snel gemaakt had.
Wat wil je voelen? Hoe kijk je terug? Waar kun je NU van genieten? En hoe kijk je vooruit?
Als jij een zwart gat wil zien, is dat wat je zult zien. Zie jij liever de zon weer doorbreken, dan zul je die weer zien, keer op keer. Er is altijd hulp aanwezig om weer op die plek van hoop te komen, waar de zon zich weer laat zien. Het enige wat je hoeft te doen, is die uitgestrekte hand pakken…

Liefs,

Nadia

dinsdag 5 februari 2013

Rouw


Het verdriet komt in golven, merk ik. Alsof rouw zelf een zee is. Meestal is de zee redelijk rustig en dobber ik wat aan de oppervlakte, met hier en daar een klein golfje dat over me heen slaat. Maar soms wordt de zee ineens ruw, trekt de sterke onderstroom mij naar beneden, waar ik een tijdje verblijf, wachtend op de volgende ademteug. Soms word ik overspoeld door de hoge golven, vechten ertegen heeft geen zin, dan blijven ze komen. Als je je overgeeft, kom je vanzelf weer boven.

Maar er zijn ook de momenten van diepgevoelde liefde en dankbaarheid, waarop ik tijdelijk lijk aangespoeld, op een mooi eiland, de zon streelt zachtjes mijn gezicht. Ik voel me opwarmen en er ontstaat nieuwe energie. Tijdens deze momenten voel ik duidelijk de liefdevolle energie van mijn vader, troostend, hoopgevend.

Gelukkig geloof ik niet dat de dood het definitieve einde is, ik merk dat dit me ook op de been houdt. Als ik, zoals sommigen, zou geloven dat hij nu helemaal weg is, zou ik tijdelijk ten onder gaan en zou het opnieuw aan de oppervlakte komen veel moeilijker zijn.

Er zijn gelukkig ook wat mensen die af en  toe een reddingsboei gooien. Vaak degenen die weten hoe het is om in deze zee te verblijven. Hun warmte geeft me nieuwe kracht, ze houden me drijvend. Ik weet ook dat ik hier wel uit ga komen, maar het zal, zoals het ook altijd omschreven wordt, een proces zijn.

De “dobberperiodes” en tijdelijke verblijven op een eiland zijn mijn eerste rustpunten en geven mij hoop. Het is geen eindeloze zee en gelukkig hoef ik niet te verdrinken. Stapje voor stapje, stukje bij beetje, zal ik  ook nu de mooie dingen in het leven te blijven zien. De lach van mijn zoontjes valt, Godzijdank, niet te negeren en trekt me er steeds weer uit. Zo gaan we er wel weer komen, op het vasteland!